Heb je ’s avonds soms zo’n zin in zoet dat je de koekenkast zou plunderen? De fout van onze darmhormonen besluiten wetenschappers op basis van nieuw onderzoek.
In een nieuwe studie hebben wetenschappers uit de VS trachten te achterhalen of verschillen in darmhormonen kunnen verklaren waarom bepaalde mensen ’s avonds enorm veel zin in eten hebben terwijl anderen daar schijnbaar geen last van hebben. Hiervoor hebben ze een experiment opgezet waarbij 32 proefpersonen in een gecontroleerde setting moesten eten. Allen hadden ze obesitas. De helft had last van eetbuien. Gedurende het experiment werden de concentraties van verschillende darmhormonen bepaald en dienden de deelnemers vragenlijsten in te vullen die peilden naar hun honger- en verzadigingsgevoel.
Op de testdag werden de deelnemers in 2 groepen ingedeeld. De ene groep moest het experiment in de voormiddag ondergaan. De andere helft in de namiddag. Na een week werd het experiment herhaald waarbij de groepen gewisseld werden: de ochtendgroep werd dan avondgroep.
Nadat ze ongeveer negen uur gevast hadden, kreeg de ochtendgroep een eiwitrijke drinkvoeding rond 9u30. Ongeveer 2,5 uur later mochten ze à volonté eten van een buffet bestaande uit allerlei ongezonde snacks. De avondgroep kreeg nadat ze ’s ochtens om 8u00 gegeten hadden, om 16u00 de eiwitrijke drinkvoeding. Het buffet à volonté volgde om 19u00. Op basis van de analyses van de resultaten van de bloedonderzoeken en de vragenlijsten stellen de onderzoekers dat het hongergevoel ‘s avonds groter was. Dit weerspiegelde zich in de hormonenconcentraties, vooral bij de deelnemers met eetbuien. Dit alles had echter geen invloed op de hoeveelheid die er gegeten werd van het buffet (1).
Wat zijn we hiermee? Een onderzoek bij 32 proefpersonen is uiteraard te weinig om sluitende conclusies te kunnen trekken. Bovendien maakt de zeer specifieke experimentele proefopzet het moeilijk om de resultaten te veralgemenen. Al bij al zeggen de resultaten ook niet veel. Dat de deelnemers van de avondgroep meer honger hadden voor ze de drinkvoeding kregen en nadien ook minder verzadigd waren, is op zich niet zo verwonderlijk: ze hadden een ganse dag moeten vasten. Ook toont hun studie niet aan dat de darmhormonen een invloed zouden hebben op het snackgedrag. De schommelingen in de hormonen hadden namelijk geen invloed op de hoeveelheid die de deelnemers aten van het buffet.
Dat onze darmhormonen een rol spelen in de regeling van honger en verzadiging staat wel vast (2). Het is echter twijfelachtig dat onze darmhormonen verantwoordelijk zijn voor onze avondlijke trek in snacks. Ook psychologische en omgevingsfactoren hebben hierop een invloed (3). Regulatie van honger en verzadiging is een zeer complex proces en het is moeilijk om het belang van de verschillende beïnvloedende factoren te bepalen. Bovendien speelt ook goesting of zin een rol in hetgeen je eet. Inzicht in je eigen eetgedrag helpt om op zoek te gaan naar geschikte strategieën om hiermee om te gaan.
Bronnen:
1. Carnell, S., Grillot, C., Ungredda, T., Ellis, S., Mehta, N., Holst, J., & Geliebter, A. (2017). Morning and afternoon appetite and gut hormone responses to meal and stress challenges in obese individuals with and without binge eating disorder. International Journal of Obesity.
2. Mishra, A. K., Dubey, V., & Ghosh, A. R. (2016). Obesity: an overview of possible role (s) of gut hormones, lipid sensing and gut microbiota. Metabolism-Clinical and Experimental, 65(1), 48-65.
3. Zelissen, P. M. J. (2013). Fysiologische aspecten van eetgedrag. In Informatorium Voeding en Diëtetiek-Voedingsleer (pp. 933-947). Bohn Stafleu van Loghum, Houten.